ACV

7.5. Recht om te weigeren

Niemand mag worden gedwongen een prostitutiehandeling uit te voeren. Dit vertaalt zich in volgende rechten van sekswerkers:

  • Een sekswerker mag seksuele betrekkingen met een klant of bepaalde seksuele handelingen steeds weigeren, stopzetten of hieraan voorwaarden verbinden.
  • Een sekswerker mag een daad van expositie (vb. raamprostitutie) weigeren als er duidelijke aanwijzingen zijn dat de veiligheid of de integriteit van de sekswerker hierdoor in het gedrang komt.

Als de sekswerker een van deze rechten uitoefent (en dus om deze reden weigert te werken), kan dat nooit een tekortkoming van de sekswerker in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst uitmaken (insubordinatie). Bovendien mogen hieruit geen nadelige gevolgen voor de sekswerker voortvloeien, bv. een disciplinaire sanctie of een ontslag. 

De werknemer mag bij een weigering afwezig blijven van het werk, met behoud van loon. 

Als de werknemer in een periode van zes maanden meer dan tien keer gebruik maakt van het weigeringsrecht, kunnen werkgever of werknemer de tussenkomst vragen van de overheid. Een koninklijk besluit moet bepalen welke overheidsdienst hiervoor bevoegd zal zijn. Deze overheidsdienst zal de partijen horen en onderzoek doen naar het welzijn op de werkplek. 

De verplichtingen, rechten en procedures op basis van de Welzijnswet blijven hiernaast ook van toepassing op de tewerkstelling van sekswerkers.

Een sekswerker mag op elk moment de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder dat deze een opzeggingstermijn moet respecteren of een opzeggingsvergoeding moet betalen aan de werkgever. 

Als de sekswerker een werkloosheidsuitkering aanvraagt, moet de RVA rekening houden met de specifieke aard van sekswerk.

Laatst aangepast op: 28-04-2025