De werkgever mag de sekswerker niet nadelig behandelen of ontslaan omdat deze het recht uitoefent om een daad van expositie of het sekswerk stop te zetten, te weigeren of voorwaarden te verbinden aan de uitvoering van het sekswerk.
De bescherming geldt tot 6 maanden na de uitoefening van het weigeringsrecht.
De werknemer geniet ook van de ontslagbescherming als de werkgever een ontslag doorvoert nà de beschermde periode maar tijdens de beschermde periode:
- De ontslagbeslissing al nam.
- Of al enige voorbereiding trof voor het ontslag.
Als de werkgever toch een nadelige maatregel of een ontslag doorvoert, draagt hij zelf de bewijslast dat deze handeling niets te maken heeft met de weigering van de sekswerker. Op vraag van de werknemer bezorgt de werkgever deze redenen schriftelijk aan de werknemer.
Kan de werkgever geen andere reden bewijzen, dan riskeert hij volgende vergoedingen te moeten betalen:
- Bij een onterecht ontslag een forfaitaire schadevergoeding gelijk aan het brutoloon van 6 maanden. De werknemer kan de vergoeding cumuleren met een opzeggingsvergoeding.
- Bij een onterechte nadelige maatregel een schadevergoeding gelijk aan:
- een forfaitaire vergoeding gelijk aan het brutoloon van 6 maanden of;
- de werkelijk geleden schade.
Op de vergoedingen zijn geen RSZ-bijdragen verschuldigd.