ACV

3.5.10. Intellectuele eigendom

3.5.10.1. Algemeen

Vele werknemers zijn bij de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst creatief bezig. Een groot deel van de uitvindingen wordt gedaan door werknemers of onderzoekers in dienstverband. In de arbeidsovereenkomst van heel wat werknemers wordt daarom een clausule opgenomen waarin wordt bedongen dat de auteursrechten of de uitvindersrechten van zaken die door de werknemer worden gecreëerd of gevonden, aan de werkgever toekomen.

De verhouding tussen de werknemer en de werkgever met betrekking tot deze intellectuele rechten is slechts zeer beperkt wettelijk geregeld. Er moet een onderscheid worden gemaakt naargelang de wijze en het voorwerp van creativiteit van de werknemer. Een werknemer kan als auteur bezig zijn, een computerprogramma schrijven, een uitvinding doen, een merk ontwerpen of een tekening of model maken. Hierna gaan we enkel in op de auteursrechtelijke beschermde werken en de uitvindingen.

3.5.10.2. Auteursrechten

3.5.10.2.1. Wat is auteursrecht?

Auteursrecht maakt deel uit van het bredere intellectuele recht.

De wettelijke basis is opgenomen in Hoofdstuk 2 van Titel 5 van Boek XI van het Wetboek Economisch Recht. In internationale context biedt de Berner Conventie een minimumbescherming in vele landen wereldwijd.

Het auteursrecht beschermt letterkundige werken en kunstwerken, waaronder ook foto's, video en audio-opnamen.

Auteursrecht ontstaat automatisch bij creatie. Er is hiervoor géén registratie of depot noodzakelijk. Het geldt gedurende het hele leven van de auteur tot 70 jaar na diens overlijden.

België kent beheersvennootschappen zoals Sabam, Unisono en SIMIM, die collectief auteursrechten beheren.

De uitzonderingen worden geregeld in het Wetboek van Economisch Recht, geharmoniseerd met Europese richtlijnen.

Er zijn ook inspanningen om het auteursrecht binnen de EU te harmoniseren via richtlijnen.

De basisvereisten zijn:

  • Het werk moet gematerialiseerd zijn zodat het aan derden kan worden meegedeeld.
  • Het moet een originele creatie zijn met een intellectuele bijdrage van de auteur.

Op fiscaal vlak worden inkomsten uit auteursrechten tot een bepaald bedrag beschouwd als roerend inkomen, waardoor er ook sprake is van een gunstig belastingtarief (cf. infra).

3.5.10.2.2. Auteursrechten in de arbeidsovereenkomst

De algemene regel is dat de creatieve bijdrage van de werknemer beschermd is.

De werknemer is standaard de eerste eigenaar van de auteursrechten wanneer hij iets creëert tijdens de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst.

De arbeidsovereenkomst geeft de werkgever zelf géén automatisch recht op de auteursrechten van wat de werknemer maakt.

De werknemer kan echter zijn auteursrechten wel overdragen aan de werkgever. Dit kan via:

  • Een expliciete clausule in de arbeidsovereenkomst.
  • Een opname in het arbeidsreglement.

De voorwaarden voor deze overdracht zijn de volgende:

  • Er moet een schriftelijke overeenkomst zijn.
  • Het werk moet binnen de taakomschrijving van de werknemer vallen.
  • Het werk moet tijdens het dienstverband zijn gecreëerd.

De reikwijdte van de overdracht is als volgt:

  1. Vermogensrechten kunnen worden overgedragen.
  2. Morele rechten blijven altijd bij de werknemer. Deze kunnen niet worden overgedragen, zelfs als alle andere rechten wel zijn overgedragen, dit ter bescherming van de persoonlijke en creatieve belangen van de werknemer.

Vermogensrechten omvatten:

  • Reproductierecht: recht op kopieën te maken.
  • Distributierecht: recht om het werk te verspreiden.
  • Publiek mededelingsrecht: recht om werk openbaar te maken

Morele rechten omvatten:

  • Recht op vaderschap: recht om erkend te worden als de maker van het werk.
  • Recht op integriteit: recht om zich te verzetten tegen wijzigingen die zijn eer of reputatie schaden. Dit betekent dat de werknemer zich kan verzetten tegen bepaalde aanpassingen van zijn werk.
3.5.10.2.3. Computerprogramma's

Voor computerprogramma's die ontwikkeld worden tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gelden specifieke regels.

Hiervoor vindt er een automatische overgang van auteursrechten plaats, waarvoor géén schriftelijke overeenkomst nodig is. [640]

Deze automatische overgang geldt echter enkel en alleen als het programma gemaakt is in het kader van de arbeidsovereenkomst of volgens de instructies van de werkgever. Dit is om werkgever te beschermen die investeren in softwareontwikkeling.

Het is wel belangrijk te onderstrepen dat deze automatische overdracht niet geldt voor freelancers of externe ontwikkelaars.

3.5.10.2.4. Vergoeding van auteursrechten

Het loon dekt in principe de overdracht van de auteursrechten. Een aparte vergoeding is mogelijk maar niet verplicht.

Deze vergoeding wordt beschouwd als loon, hetgeen betekent dat zowel werkgever als werknemer hier RSZ op moeten betalen. Op fischaal vlak wordt deze vergoeding echter beschouwd als roerend inkomen, waardoor er slechts een voorheffing van 15% verschuldigd is. Op die manier is er dus sprake van een fiscaal gunstig regime.

Op 1 januari 2023 vond er een grondige hervorming plaats van het regime van de auteursrechten, met als doel het toepassingsgebied en maximum van het auteursrecht te beperken, dit omdat er almaar meer gebruikt werd gemaakt van het systeem om van een gunstig fiscaal regime te genieten. [641]

Door deze wet werd het toepassingsgebied van auteursrechten aanzienlijk ingeperkt. Alleen houders van een kunstwerkattest kunnen nog genieten van de voorkeursregeling als roerende inkomsten.

Voor auteurs zonder kunstwerkattest gelden strengere voorwaarden voor de overdracht of licentieverlening van rechten.

Het gevolg van deze nieuwe regeling is dat het systeem van auteursrechten verdwenen in voor een groot aantal beroepen.

De nieuwe voorwaarden die van toepassing zijn, zijn de volgende:

  • Het werk moet aan het publiek getoond worden, uitgevoerd worden of gekopieerd worden om auteursrechten te krijgen.
  • Alleen de maker zelf of zijn erfgenamen kunnen de rechten overdragen.
  • Er is een grens aan hoeveel geld een werknemer als auteursrechten kan ontvangen.

Wat deze laatste voorwaarde betreft, wordt er immers op fiscaal vlak gewerkt met een absoluut en relatief plafond.

  • Absoluut plafond

Tot het bedrag van 75.360 EUR (bedrag voor 2025) worden de inkomsten uit auteursrechten beschouwd als roerende inkomsten, die een voordelig belastingtarief genieten van 15% na aftrek van forfaitaire kosten.

Boven dit plafond wordt er belast als beroepsinkomsten tegen het progressieve tarief (35-50%).

Dit plafond wordt jaarlijks geïndexeerd.

  • Relatief plafond

In 2025 mag de bezoldiging voor auteursrechten niet hoger zijn dan 30% van de totale bezoldiging.

Bovendien mag het gemiddelde van de inkomsten uit auteursrechten over de 4 voorgaande jaren niet hoger zijn dan het absolute plafond. Alles boven het plafond wordt beschouwd als beroepsinkomsten. [642]

3.5.10.2.5. Beschermingsmaatregelen voor auteurs

De nieuwe wet voert ook nieuwe beschermingsmaatregelen in voor auteurs:

  • Recht op informatie - transparantieverplichting

Bedrijven moeten duidelijk laten weten hoe ze het werk van een auteur gebruiken.

Op die manier krijgen auteurs meer inzicht hoe hun creaties worden gebruikt en wat het oplevert.

  • Contractaanpassingsmechanisme

Als een auteur vindt dat hij te lage vergoedingen ontvangt, dan kan hij een hogere vergoeding vragen.

Er is een manier om het contract aan te passen als de vergoeding niet in verhouding staat tot het succes van het werk.

  • Intrekkingsmechanisme

Als een bedrijf niets doet met de auteursrechten, dan kan de auteur deze rechten terugkrijgen.

  • Nieuwe geschillenprocedure

Deze is specifiek bedoeld voor auteurs en uitvoerende kunstenaars.

3.5.10.3. Uitvindingen

Een uitvinding kan beschermd worden als er een octrooi voor wordt aangevraagd. Het recht op een octrooi komt in principe toe aan de uitvinder (uitvindersprincipe). [643] Ook voor uitvindingen door werknemers moet dat als uitgangspunt worden aanvaard. Indien het octrooi onrechtmatig door de werkgever is aangevraagd, dan kan de werknemer-uitvinder dat eventueel zelf opeisen. [644]

De uitvinder heeft sowieso het recht in het octrooi te worden vermeld. [645] Ook indien het de werkgever is die het octrooi aanvraagt, kan de werknemer eisen dat zijn naam in het octrooi wordt vermeld. Wordt de uitvinding gedaan door verscheidene werknemers die samenwerken, dan hebben zij elk het recht op vermelding van hun naam. [646] De morele rechten zijn echter zeer beperkt. Zo kan de werknemer-uitvinder zich niet verzetten tegen de wijziging van zijn uitvinding. [647]

Traditioneel wordt in rechtsleer en rechtspraak een onderscheid gemaakt tussen:

  • Dienstuitvindingen: uitvindingen gedaan in uitvoering van de arbeidsovereenkomst en het overeengekomen takenpakket;
  • Afhankelijke of gemengde uitvindingen: uitvindingen die niet specifiek binnen de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en het takenpakket vallen, maar die wel dankzij die arbeidsovereenkomst tot stand konden komen, bv. doordat gebruik gemaakt wordt van materiële of intellectuele middelen verschaft door de werkgever;
  • Vrije uitvindingen: uitvindingen gedaan buiten elk dienstverband om en met eigen middelen.

Uit de schaarse rechtspraak kan het volgende worden afgeleid wat betreft de vermogensrechten van de werknemer:

  • Dienstuitvindingen: de rechten worden geacht aan de werkgever toe te behoren (er wordt meestal verwezen naar het ‘vruchten van de arbeid’-beginsel). [648]
  • Afhankelijke of gemengde uitvindingen: er bestaat betwisting over de vraag aan wie de rechten op dergelijke uitvindingen toebehoren. Aangezien het creëren van uitvindingen in deze gevallen niet tot het eigenlijke doel van de arbeidsovereenkomst van de werknemer behoort, noch tot de essentie van diens takenpakket, kan geargumenteerd worden dat de werknemer titularis blijft van alle rechten (uitvindersprincipe). [649] De werknemer moet wel loyaal blijven tegenover de werkgever, wat o.m. inhoudt dat hij de werkgever geen concurrentie mag aandoen zolang de arbeidsovereenkomst bestaat en dat hij de fabrieksgeheimen moet respecteren. Partijen kunnen wel overeenkomen dat de rechten worden overgedragen naar de werkgever.
  • Vrije uitvindingen: dergelijke uitvindingen behoren de werknemer toe (uitvindersprincipe). Een algemene clausule die alle, ook toekomstige, vrije uitvindingen zou doen toekomen aan de werkgever, is absoluut nietig. [650]
Laatst aangepast op: 28-04-2025

    Arbh. Brussel 25 mei 1994, RW 1 maart 1997, 888. Arbrb. Charleroi 13 januari 1992, JTT 1992, 261.