ACV

3.1.5. Geoorloofde oorzaak

De oorzaak van een arbeidsovereenkomst is de reden, het doel waarom de verbintenis wordt aangegaan. Het doel van een arbeidsovereenkomst is normaal gesproken voor een werknemer het loon. Voor een werkgever is de arbeidsprestatie het doel. Ook deze oorzaak moet geoorloofd zijn.

Inzake de geoorloofde of niet-geoorloofde oorzaak bestaat er heel wat rechtspraak. Een korte bloemlezing:

  • De overeenkomst tussen een pooier en een prostituee bijvoorbeeld heeft een ongeoorloofde oorzaak. [393]
  • Ook werd geoordeeld dat een arbeidsovereenkomst die bestaat met het oog op de instandhouding of voortzetting van overspelige betrekkingen tussen een werkgever en werkneemster, een met de openbare orde en goede zeden strijdig voorwerp heeft. [394]
  • De arbeidsovereenkomst waarvan het voorwerp bestaat uit het verrichten van architectuurprestaties is nietig wanneer die prestaties worden geleverd in strijd met de wetgeving op de toegang tot het beroep van architect. [395]
  • De clausule in een arbeidsovereenkomst waarbij aan een werknemer een premie wordt toegekend, heeft een ongeoorloofde oorzaak omdat hij ook toegekend wordt voor de verkoop van niet-geregistreerde geneesmiddelen. [396]
  • De arbeidsovereenkomst die als enige beweegreden heeft om een jonge werkneemster te helpen om van haar ouders de toelating te bekomen tot stopzetting van haar studies, terwijl de werkgever haar onmogelijk werk kan verschaffen en haar in verhouding tot de functie een loon betalen, is een arbeidsovereenkomst zonder oorzaak of met een valse oorzaak, en kan geen enkel gevolg hebben. [397]
  • Een overeenkomst (zoals een exclusiviteitsbeding) die, buiten de gevallen die de wet toelaat, de bedoeling heeft om de ene partij (de werkgever) toe te laten om de andere partij (de werknemer) te verhinderen vrij zijn beroepsactiviteit uit te oefenen, heeft een ongeoorloofde oorzaak en wordt gesanctioneerd met een absolute nietigheid. [398]
Laatst aangepast op: 28-04-2025

    Arbrb. Doornik 27 oktober 1978, JTT 1979, 103; Arbrb. Charleroi 17 maart 1987, TSR 1987, 367; Arbrb. Gent 9 november 1990, TSR 1990, 147: omdat de hier opgezette constructie strijdig was met de openbare orde, was er sprake van een absolute nietigheid. De vordering van de werknemer tot het bekomen van een opzeggingsvergoeding werd afgewezen omdat de werknemer geen rechten kan puren uit een absoluut nietige arbeidsovereenkomst.