ACV

10.9.2. Ontslagbescherming

10.9.2.1. Procedure

De werkgever die het voornemen heeft de overeenkomst van een preventieadviseur te beëindigen, is verplicht tegelijkertijd:

  • aan de betrokken preventieadviseur bij een aangetekende brief de redenen waarom hij de overeenkomst wil beëindigen en het bewijs van die redenen mee te delen;
  • aan de leden van het comité of de comités aan wie ook het voorafgaand akkoord over de aanduiding moet gevraagd worden bij een aangetekende brief een voorafgaand akkoord over de beëindiging van de overeenkomst te vragen en hen een afschrift mee te delen van de brief die werd verzonden aan de betrokken preventieadviseur. [1459]
Bij ontstentenis van een comité gaat het om de vakbondsafvaardiging; bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging gaat het om de werknemers zelf. [1460]

10.9.2.2. Akkoord comité

Indien er een akkoord is van het comité, mag de werkgever de overeenkomst met de preventieadviseur beëindigen, op voorwaarde van naleving van de normale regels inzake de beëindiging van arbeidsovereenkomsten. Indien de preventieadviseur niet akkoord gaat met de beëindiging van de overeenkomst, kan hij de bevoegde arbeidsrechtbank verzoeken vast te stellen dat afbreuk is gedaan aan zijn onafhankelijkheid of dat de aangevoerde redenen betreffende de onbekwaamheid om zijn opdrachten uit te oefenen, niet bewezen zijn.

10.9.2.3. Geen akkoord comité

Indien er geen akkoord is van het comité of het comité niet binnen een redelijke termijn advies verleent, mag de werkgever niet overgaan tot de beëindiging van de overeenkomst.

Wanneer de werkgever toch bij zijn voornemen blijft de overeenkomst te beëindigen, moet hij eerst het advies vragen van de inspectie. Deze hoort de betrokken partijen en poogt de standpunten met elkaar te verzoenen.

Indien geen verzoening wordt bereikt, verstrekt deze ambtenaar een advies waarvan bij aangetekende brief kennis wordt gegeven aan de werkgever. De werkgever stelt het comité in kennis van het advies van deze ambtenaar. Dit moet gebeuren binnen een termijn van dertig dagen van de kennisgeving door de inspectie en vooraleer de werkgever de beslissing neemt om de zaak aanhangig te maken bij de rechtbank. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte van de brief aan de post. [1461]

Indien de werkgever vastberaden blijft in zijn streven naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de preventieadviseur, zal hij uiteindelijk de zaak voor de rechtbank moeten brengen.

Wanneer de arbeidsrechtbank of het arbeidshof erkent dat de door de werkgever aangevoerde redenen vreemd zijn aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid bewezen zijn, kan de werkgever de overeenkomst desgewenst beëindigen (op voorwaarde van inachtname van de normale regels inzake de beëindiging van de arbeidsovereenkomst). [1462]

Indien de arbeidsrechtbank of het arbeidshof erkent dat de door de werkgever aangevoerde redenen niet vreemd zijn aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid niet bewezen zijn, mag de werkgever de overeenkomst niet beëindigen. [1463]

10.9.2.4. Schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst

De werkgever beslist zelf of de uitvoering van de overeenkomst tijdens de gerechtelijke procedure zal worden geschorst. Deze schorsing kan geen aanvang nemen voor de datum van de dagvaarding. [1464]

Indien de werkgever beslist dat de uitvoering van de overeenkomst moet geschorst blijven tot hem de in kracht van gewijsde gegane uitspraak over de door hem aangevoerde redenen wordt betekend of, indien er geen hoger beroep geweest is, tot bij het verstrijken van de termijn voor hoger beroep moet de werkgever op het einde van elke gewone betaalperiode het normale loon betalen waarop de preventieadviseur zou recht gehad hebben indien hij zijn functie tijdens die periode had uitgeoefend. [1465]

De preventieadviseur van wie de arbeidsovereenkomst in haar uitvoering is geschorst tijdens de gerechtelijke procedure, kan aan de overeenkomst een einde maken zonder opzegtermijn of -vergoeding. Indien de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst niet geschorst is, dan kan de werknemer zijn arbeidsovereenkomst beëindigen. [1466]

10.9.2.5. Beschermingsvergoeding

De werkgever is aan de preventieadviseur wiens overeenkomst wordt beëindigd, een vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:

  1. wanneer de werkgever de krachtens deze wet voorgeschreven procedures niet volgt [1467];
  2. wanneer het comité akkoord is gegaan, de werknemer hier vervolgens beroep tegen heeft ingesteld en de arbeidsrechtbank of het arbeidshof uiteindelijk erkent dat er afbreuk is gedaan aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen betreffende de onbekwaamheid om zijn opdrachten uit te oefenen niet bewezen zijn;
  3. wanneer het comité niet akkoord is gegaan, de werkgever de zaak vervolgens aanhangig heeft gemaakt bij de rechter en de rechter uiteindelijk erkent dat de aangevoerde redenen niet vreemd zijn aan de onafhankelijkheid van de preventieadviseur of dat de aangevoerde redenen van onbekwaamheid niet bewezen zijn. [1468]

De beschermingsvergoeding is eveneens verschuldigd wanneer het ontslag zonder opzegging van een preventieadviseur door hem bij de arbeidsrechtbank of het arbeidshof aanhangig is gemaakt en de rechtbank of het hof na de aangevoerde dringende redenen niet te hebben aanvaard, erkend heeft dat deze redenen niet vreemd zijn aan de onafhankelijkheid of de aangevoerde redenen van onbekwaamheid om de opdrachten uit te oefenen niet bewezen zijn. [1469] Het loutere feit dat het ontslag van de preventieadviseur om een dringende reden onregelmatig is, volstaat op zich niet om recht te hebben op de bijzondere ontslagvergoeding. [1470] Dat zal echter wel het geval zijn indien geen enkele tekortkoming aan de preventieadviseur verweten wordt en de onbekwaamheid van de preventieadviseur niet aangetoond wordt door de werkgever. [1471]

Deze vergoeding is gelijk aan het normale loon, inclusief de voordelen verworven krachtens de overeenkomst, voor een periode van:

  • twee jaar, indien de preventieadviseur in de hoedanigheid van preventieadviseur minder dan vijftien jaar dienst heeft;
  • drie jaar, indien de preventieadviseur in de hoedanigheid van preventieadviseur vijftien of meer jaren dienst heeft. [1472]

De dienstjaren worden berekend over het aantal kalenderjaren dat de preventieadviseur de functie van preventieadviseur bij de werkgever heeft vervuld, indien het de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk betreft en over het aantal kalenderjaren dat de preventieadviseur verbonden is geweest aan de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, indien het een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk betreft. [1473] De wet vereist geenszins dat het om een ononderbroken dienstperiode als preventieadviseur gaat.

Indien de preventieadviseur bij de werkgever, naast de functie van preventieadviseur ook nog een andere functie uitoefent, zal het normale loon op basis waarvan deze vergoeding wordt berekend, begroot worden op het gedeelte van het normale loon van de functie van preventieadviseur dat overeenstemt met de duur van zijn prestaties als preventieadviseur bij de werkgever. [1474] De reële arbeid primeert hierbij op de schriftelijke jobomschrijving in de arbeidsovereenkomst. [1475]

De beschermingsvergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere bijzondere vergoedingen voor bescherming tegen ontslag vastgesteld in toepassing van andere wetten en besluiten betreffende de arbeidsverhouding. [1476]

Het recht op de beschermingsvergoeding gaat niet teniet indien, na het ontslag door de werkgever, aan de arbeidsovereenkomst een einde komt door een door de werknemer betekende tegenopzegging. [1477]

Bovendien geldt de ontslagbescherming ook indien een werknemer feitelijk de taken van preventieadviseur uitoefent, zelfs zonder formele aanstelling. [1478]

Laatst aangepast op: 28-04-2025