ACV

5.5.1. Bewijslast  [668]

Wie een dringende reden inroept, dient het bewijs te leveren van de feiten die hij aanvoert. Bovendien zal hij ook moeten bewijzen dat de wettelijke termijnen werden gerespecteerd. [669]

Wel bestaat er een samenwerkingsplicht tussen partijen en zal ook de ontslagen partij het bewijs moeten leveren van de feiten die hij of zij inroept om de dringende reden te weerleggen. [670] Zo werd geoordeeld dat de werknemer die ontslagen werd wegens poging tot diefstal, de feiten moet bewijzen waarop hij zich beroept om het bedrieglijk oogmerk van de diefstal te ontkrachten. [671] Ook werd beslist dat de werknemer die ontslagen werd wegens ongerechtvaardigde afwezigheid en die had aangevoerd dat hij op vakantie was met toestemming van de werkgever, het bewijs moet leveren van de gestelde reden van afwezigheid. [672]

Laatst aangepast op: 28-04-2025

    Voor een systematische bespreking van het bewijs in het arbeidsrecht: B.AllemeerschenP.Schollen, “Behoorlijk bewijs in burgerlijke zaken. Over de geoorloofdheidsvereiste in het burgerlijk bewijsrecht”, RW 2002-’03, 41-60; H. Buyssens, Het bewijs in sociale zaken – Arbeidsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1999, 97 p.; K.RosierenS.Gilson, “La preuve en droit du travail”, Ors. Avril 2007, 1-17. Over de bewijslastverdeling, zie o.m. C.Bosse, “Bewijslastverdeling in het Belgisch arbeidsrecht”, RW 2000-’01, 609-619.