ACV

3.1.6. Gevolgen van het niet-voldoen aan de geldigheidsvereisten

Wanneer aan een van de geldigheidsvereisten niet werd voldaan, is de arbeidsovereenkomst nietig. De overeenkomst is evenwel niet van rechtswege nietig. [399] De nietigverklaring heeft tot gevolg dat de overeenkomst als het ware nooit bestaan heeft. Deze nietigheid kan relatief of absoluut zijn:

  • Relatieve nietigheid kan alleen worden ingeroepen door de persoon die beschermd wordt door de rechtsregel die overtreden werd. Deze persoon kan ervoor opteren om de nietigheid te dekken, dat wil zeggen dat hij ze niet inroept.
  • Absolute nietigheid kan door elke partij of door elke belanghebbende derde ingeroepen worden en kan ook ambtshalve door de rechter opgeworpen worden. Dat kan dan ook tot gevolg hebben dat de werknemer geen rechten meer kan puren uit de nietig verklaarde overeenkomst. [400]

De nietigheid zal absoluut zijn wanneer door de overtreding van de rechtsregel de openbare orde of de goede zeden in het gedrang komen. Wanneer de rechtsregel daarentegen slechts privébelangen wil beschermen, is de nietigheid relatief. De wettelijke voorschriften inzake de arbeidsovereenkomsten behoren meestal tot de bescherming van privébelangen zodat zij gesanctioneerd worden met een relatieve nietigheid.

Kiest de werknemer ervoor om de nietigheid van de arbeidsovereenkomst in te roepen, dan kan hij echter geen aanspraak maken op een (forfaitaire) verbrekingsvergoeding, maar enkel op een vergoeding gelijk aan de door hem geleden schade. [401]

Ook moet rekening gehouden worden met art. 14 AOW en art. 47 Loonbeschermingswet: de nietigheid van een overeenkomst kan niet worden ingeroepen ten aanzien van de rechten van de werknemer die voortvloeien uit de toepassing van de AOW of ten aanzien van loonaanspraken, wanneer arbeid wordt verricht als gevolg van een overeenkomst nietig wegens inbreuk op de bepalingen die de regelen van de arbeidsverhoudingen tot voorwerp hebben of in de speelzalen.

De arbeidsovereenkomst die gesloten is in strijd met de Wet van 30 april 1999 (tewerkstelling buitenlandse werknemers) is nietig, maar op grond van art. 14 AOW kan de werkgever deze nietigheid niet inroepen tegen de werknemer wanneer deze betaling van loon vordert. Die wet heeft immers de arbeidsverhoudingen tot voorwerp. [402].

Laatst aangepast op: 28-04-2025

    Arbrb. Gent 9 november 1990, TSR 1990, 147.