4.
Beëindiging van de arbeidsovereenkomst door opzegging

4.8. Opzegging vóór begin van uitvoering

Vóór de inwerkingtreding van de WES werd reeds aanvaard dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur in principe kan worden opgezegd vóór de uitvoering van de arbeidsovereenkomst is aangevangen. [362] Er valt niet in te zien waarom deze rechtspraak vandaag niet meer zou gelden.

Het begrip ‘opzegging’ vereist op zich niet het leveren van arbeidsprestaties, zodat de opzegtermijn in dat geval al kan beginnen lopen, zelfs indien de arbeidsovereenkomst zelf nog niet is aangevangen. [363] De normale regels over de ingangsdatum van de opzegtermijn blijven van toepassing. [364] Eén en ander betekent dat er mogelijkerwijs geen effectieve arbeidsprestaties moeten geleverd worden door de werknemer. Dit zal enkel het geval zijn zo de opzegtermijn verder loopt na het overeengekomen aanvangstijdstip van de arbeidsovereenkomst.

De duur van de opzegtermijn wordt eveneens bepaald op basis van de normale regels. Dit betekent dat in principe een opzegtermijn van één week zal dienen gerespecteerd te worden indien één van de partijen de arbeidsovereenkomst voor de aanvang ervan wil beëindigen via opzegging.

Het lijkt ons evenwel niet mogelijk om een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur via opzegging te beëindigen vóór elk begin van uitvoering van het contract. De opzeggingsmogelijkheid geldt immers enkel in de eerste helft van de overeengekomen duurtijd. [365]

[362]
Voor een grondige studie zie: I. Plets, “Beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor het begin van uitvoering van de arbeidsovereenkomst en tijdens de opzegtermijn”, TSR 1998, 543-602; P. Conrads, “Kan een werknemer gebruikmaken van het recht om zijn arbeidsovereenkomst te beëindigen voor het begin van de uitvoering?”, ATO-AVI 25 april 2001, 3 e.v.; F. Tilleman, “Kan men een ondertekende arbeidsovereenkomst zomaar opzij schuiven?”, Personeelszaken 2001, nr. 2, 7 e.v.; F. Hendrickx, “Opzeg van de arbeidsovereenkomst voor bedienden vóór uitvoering”, Or. 1995, 133-140.
[363]
Cass. 26 september 1994, RW 1994-’95, 1080; Arbh. Antwerpen 15 maart 1985, Or. 1985, 141; Arbh. Antwerpen 1 februari 1988, Soc.Kron. 1988, 379; Arbh. Brussel 2 december 1988, JTT 1989, 142; Arbh. Brussel 27 oktober 1989, JTT 1990, 9; Anders: Arbh. Luik 28 juni 2001, AR nr. 6693/2000, onuitg., bespreking in ATO-AVI, nr. 129, 12 e.v. (het Hof steunt haar beslissing op de foutieve premisse dat een opzegging uit haar aard het leveren van arbeidsprestaties vereist).
[364]
Cass. 26 september 1994, JTT 1994, 472.
[365]
Zie voor een vergelijkbare redenering: Cass. 27 januari 2014, Soc.Kron. 2014, 155 (In het arrest stelt het Hof dat de verkorte opzegtermijnen bij ontslag tijdens de proef enkel tijdens de proefperiode gelden. Indien de opzegging wordt betekend vóór elk begin van uitvoering van het contract, dan gelden de normale opzegtermijnen). In dezelfde zin: Arbh. Gent 13 juni 2013, JTT 2013, afl. 1167, 381.

Zie voor een vergelijkbare redenering: Cass. 27 januari 2014, Soc.Kron. 2014, 155 (In het arrest stelt het Hof dat de verkorte opzegtermijnen bij ontslag tijdens de proef enkel tijdens de proefperiode gelden. Indien de opzegging wordt betekend vóór elk begin van uitvoering van het contract, dan gelden de normale opzegtermijnen). In dezelfde zin: Arbh. Gent 13 juni 2013, JTT 2013, afl. 1167, 381.