ACV

3.8. Definitief en onherroepelijk

Het ontslag is definitief, wat inhoudt dat hiermee een einde wordt gesteld aan de arbeidsovereenkomst. Op een gegeven ontslag kan ook niet meer eenzijdig worden teruggekomen door de partij die ontslag heeft gegeven. [161] Ook de rechter kan het gegeven ontslag niet herroepen. [162] Wel is het mogelijk dat een ontslag door een uitdrukkelijk of stilzwijgend [163] akkoord wordt tenietgedaan [164]; dergelijk stilzwijgend akkoord kan worden afgeleid uit feiten die voor geen enkele andere uitlegging vatbaar zijn (bv. het na afloop van de opzegtermijn voortzetten van de prestaties, en dit met medeweten van de wederpartij).

Wanneer de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt, en vervolgens (met akkoord van de werknemer) de opzegtermijn telkens verlengt, louter met de bedoeling bij een eventuele sluiting van de onderneming de werknemer zonder ontslagkost te kunnen bedanken voor zijn diensten (zgn. ontslag ten conservatoire titel), is er geen sprake van een definitieve wilsuiting om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. [165]

Wegens het definitief en onherroepelijk karakter van het ontslag, wordt een ontslag onder voorwaarde onverenigbaar geacht met de eigen aard van het ontslag. [166]

Laatst aangepast op: 28-04-2025

    De wil van beide partijen om het ontslag ongedaan te maken, kan blijken uit het na het ontslag nog enig tijd verder blijven uitvoeren van de arbeidsovereenkomst (Arbh. Gent 11 januari 1989, TGR 1989, 28; Arbh. Brussel, 12 februari 1990, JTT 1990, 341; Arbh. Bergen 15 november 1990, JTT 1991, 259). De werknemer beschikt na de nietige opzegging weliswaar over een ‘redelijke bedenktijd’ om zich al dan niet op het ontslag te beroepen; de voortzetting van de prestaties na deze bedenktijd zal als stilzwijgend akkoord worden uitgelegd, zelfs wanneer het continueren van de arbeid onder voorbehoud geschiedt (Arbh. Gent 23 februari 2001, RW 2001-’02, 924). Het ontslag kan enkel worden ingetrokken op voorwaarde van akkoord van beide partijen. Indien de werkgever geen weet had van de aanwezigheid van de werknemer in zijn onderneming na het einde van de arbeidsovereenkomst (en hij hiervan ook geen weet behoorde te hebben), kan dan ook van een akkoord geen sprake zijn (Arbh. Brussel 21 december 1992, Soc.Kron. 1994, 259).