ACV

3.6. Wilsuiting bevoegd persoon

Een ontslag dient uit te gaan van de werkgever, [153] of een persoon die hiervoor bevoegd is. Indien dat niet het geval is, dan kan het ontslag in principe geen rechtsgevolgen hebben. [154] De handeling is immers niet toerekenbaar aan de werkgever.

De ontslagbevoegdheid kan worden gedelegeerd aan een lasthebber (bv. sociaal secretariaat, advocaat, …). [155] Het door een onbevoegde persoon gegeven ontslag kan worden bekrachtigd. Zolang dat echter niet het geval is, heeft het ontslag in principe geen gevolgen. Er is op dat ogenblik ook geen sprake van een onregelmatige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, waardoor een recht zou ontstaan op een verbrekingsvergoeding. [156]

Indien de werkgever de handeling achteraf bekrachtigt, dan zal dit terugwerken tot op de datum van het initiële ontslag. [157] De terugwerkende bekrachtiging kan echter geen afbreuk doen aan de verworven rechten. Werd het ontslag gegeven door een opzegging, dan zal de bekrachtiging wél t.a.v. het ontslag zelf, maar niet t.a.v. de opzegging retroactieve werking hebben. [158]

De ontslagen persoon heeft het recht de overlegging van een volmacht van de lasthebber te eisen [159]; doet hij dit niet en geeft hij gevolg aan het ontslag (door thuis te blijven), dan kan hij het bestaan van de lastgeving alleen nog binnen een ‘redelijk korte termijn’ betwisten. Indien de werknemer deze korte termijn laat verstrijken, moet worden aangenomen dat het ontslag geldig is gegeven door de werkgever. [160]

Laatst aangepast op: 28-04-2025