ACV

3.2.2. Non-discriminatie

De aanwervende werkgever mag sollicitanten niet op een discriminerende wijze behandelen. [406] Verschillende wettelijke en conventionele bepalingen concretiseren dit verbod, o.m.:

  • De Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 verzet zich tegen directe of indirecte discriminatie op grond van leeftijd, seksuele oriëntatie, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschap, of sociale afkomst of toestand.
  • De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen (de Genderwet) verzet zich tegen elke vorm van discriminatie op grond van geslacht, zwangerschap, of afwezigheid wegens een vruchtbaarheidsbehandeling of een programma voor medisch begeleide voortplanting, bevalling, geven van borstvoeding, moederschap, gezinsverantwoordelijkheden [407], genderidentiteit, genderexpressie, seksekenmerken en medische of sociale transitie.
  • De Antiracismewet van 10 mei 2007 verzet zich tegen directe of indirecte discriminatie op grond van nationaliteit, een zogenaamd ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming.
  • Cao nr. 95Cao 95 (discriminatieverbod) verzet zich tegen elke vorm van discriminatie op grond van leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid, burgerlijke staat, ziekteverleden, ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming, politieke overtuiging of levensovertuiging, handicap, lidmaatschap van een vakbond of een andere organisatie.

Op de inhoud van het beschermend kader van de antidiscriminatiewetgeving zal verder worden ingegaan in 4.1.3.3 Non-discriminatie.

Laatst aangepast op: 28-04-2025