ACV

    5. Zwangerschap en bevalling

    Naar aanleiding van een zwangerschap en de daarbij horende bevalling wordt de arbeidsovereenkomst van de zwangere vrouw geschorst. Deze schorsing wordt echter niet rechtstreeks geregeld in de Arbeidsovereenkomstenwet, maar wel in hoofdstuk IV ‘Moederschapsbescherming’ in de Arbeidswet van 16 maart 1971. Volgens de artikelen 28, 2° en 2°bis wordt de arbeidsovereenkomst immers geschorst tijdens de periodes van verlof en arbeidsonderbreking bedoeld in de artikelen 39, 39bis, 42, 43 en 43bis van de Arbeidswet.

    Wat wordt hiermee bedoeld?

    • Het ‘verlof’ slaat op de schorsing van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig artikel 39 Arbeidswet. Dit is de echte zwangerschaps- en bevallingsrust. Deze periode wordt gewoonlijk nog eens in twee delen onderverdeeld, de pre- en de postnatale rust. Dit verlof kan normaal vijftien weken duren. Wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, kan het verlof zeventien tot negentien weken duren.
    • Artikel 39bis werd in 1995 aan de Arbeidswet toegevoegd en voorziet betaalde afwezigheid op het werk om zwangerschapsonderzoeken te ondergaan als die niet buiten de gewone arbeidstijd kunnen plaatsvinden.
    • De arbeidsonderbreking verwijst verder naar de andere geciteerde artikelen uit de Arbeidswet, namelijk die artikelen die de onderbreking voorschrijven van gevaarlijke arbeid door zwangere vrouwen of vrouwen die hun kind zogen. Dit is het zogenaamd profylactisch verlof. [399]
    • Sinds 1994 bestaat ook het omgezet moederschapsverlof (nu ook voor de co-ouder), ingevoerd om tegemoet te komen aan sommige omstandigheden waarin de moeder het verlof niet kán nemen. [400]

    De zwangere en bevallen vrouw is bovendien ook beschermd tegen ontslag. Een analoge bescherming geldt voor de co-ouder die gebruik maakt van de omzetting van de moederschapsrust in geboorteverlof.

    Laatst aangepast op: 04-07-2023