Als arbeidsongeval wordt elk ongeval beschouwd dat een werknemer tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst overkomt en dat een letsel veroorzaakt. De wet voorziet een weerlegbaar vermoeden dat het ongeval overkomen aan de telewerker [414] wordt geacht overkomen te zijn tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst:
- wanneer het ongeval gebeurt op de plaats of de plaatsen die schriftelijk zijn vermeld als de plaats om zijn werk te verrichten, in een telewerkovereenkomst of in enig ander document dat het telewerk generiek of punctueel, collectief of individueel, toelaat. Als de plaats(en) niet werd(en) vermeld, zal het vermoeden van toepassing zijn op de woonplaats of de plaats(en) waar het telewerk gewoonlijk wordt uitgevoerd;
- en wanneer het ongeval gebeurt tijdens de periode van de dag die is vermeld in voornoemd document als periode waarin arbeid kan verricht worden. Bij ontstentenis van dergelijke vermelding in de schriftelijke overeenkomst zal het vermoeden van toepassing zijn tijdens de werkuren die de telewerker zou moeten presteren indien hij in de lokalen van de werkgever zou zijn tewerkgesteld. [415]
Wordt eveneens als arbeidsongeval beschouwd: het ongeval dat zich voordoet op de weg naar en van het werk. Met de weg naar en van het werk wordt (o.m.) gelijkgesteld het traject afgelegd:
- van de plaats waar hij werkt of van de woonplaats van de telewerker indien het telewerk op de woonplaats wordt uitgevoerd naar de plaats waar hij zijn eetmaal neemt of het zich aanschaft, en omgekeerd;
- van de woonplaats van de telewerker naar de school of opvangplaats van zijn kinderen en omgekeerd indien het telewerk op de woonplaats wordt uitgevoerd. [416]
Naar een nieuw regelgevend kader?
Tijdens de coronacrisis in 2020-2021 werd telethuiswerk in veel ondernemingen en organisaties de norm en zelfs opgelegd door de overheid in de strijd tegen de covid-19-pandemie. Om het aanbevolen/verplicht telethuiswerk tijdens de coronacrisis te omkaderen, sloten de sociale partners in de NAR op 26 januari 2021 de tijdelijke en suppletieve cao nr. 149 af. [417] Daarmee wensten zij tegemoet te komen aan het gebrek aan duidelijk juridisch kader van het verplicht telethuiswerk tijdens de coronacrisis, maar de cao heeft ook de verdienste om een aantal specifieke punten te regelen: bv. de expliciete verwijzing naar de normale werkroosters als de ‘default’-regeling, de specifieke aandacht voor de bereikbaarheid en onbereikbaarheid van de telewerker (deconnectie [418]), alsook de communicatierechten van de werknemersvertegenwoordigers die de nodige faciliteiten moeten krijgen om effectief met de telewerkers te communiceren, alsook de uitrustingen en (digitale) tools die ze moeten hebben om hun verplichtingen te kunnen vervullen.
Het is nu al duidelijk dat in het post-coronatijdperk en binnen de arbeidsorganisatie van de 21ste eeuw tele(thuis)werk definitief zijn plaats heeft veroverd. Wel moet het huidig regelgevend kader op verschillende punten versterkt worden, met name op het vlak van het recht op inspraak en overleg over de ondernemingsregelingen, de afbakening van de doelgroepen en de omvang van het telewerk, de mogelijkheden van controle en toezicht door de werkgever (met respect voor het recht op privacy van de werknemer), de terbeschikkingstelling van werkmiddelen, de tussenkomst door de werkgever in het geheel van de kosten eigen aan het telewerk, de arbeidstijd en de (on)beschikbaarheid (met een recht op deconnectie voor de werknemer), de ondersteuning van leidinggevenden en medewerkers, het welzijn en de gezondheid van de werknemers, met specifieke aandacht voor de ergonomie op de thuiswerkplek, alsook het ten volle garanderen van de syndicale rechten, incl. digitale faciliteiten. [419]