Er wordt een uitkering door het ziekenfonds toegekend voor elke werkdag van de pre- en postnatale rust (= vijftien weken; zeventien weken of zelfs negentien weken bij meerlingen) en voor elke dag van deze periodes die met een werkdag wordt gelijkgesteld. Artikel 216 van het KB van 3 juli 1996 stelt aan de hand van het statuut van de betrokkene de verschillende percentages van de moederschapsuitkering vast (zie de tabel hierna). Het loon dat als basis dient voor deze percentages is meestal het basisloon voor de berekening van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Het wordt sinds 1 maart 2020 begrensd op 146,9772 euro/dag in een zesdagenweek.
Tegemoetkoming ziekenfonds tijdens moederschapsrust | ||
Toestand vrouw | Moederschapsrust (15, 17 of 19 weken) | |
Eerste 30 dagen | Vanaf dag 31 tot einde van de moederschapsrust | |
Met arbeidsovereenkomst | 82% onbegrensde brutoloon | 75% begrensde brutoloon |
Opgelet! Als de moederschapsperiode langer dan vijftien weken duurt (of langer dan zeventien weken of zelfs negentien weken bij meerlingen) wegens een laattijdige bevalling, blijft het percentage van de uitkering 75% van het bruto begrensde loon voor de periode van de moederschapsrust na de eerste vijftien (of zeventien of negentien) weken. [474]
Van het bedrag van deze moederschapsuitkering houdt het ziekenfonds een bedrijfsvoorheffing af van 11,11%.