ACV

3.5.4. Exclusiviteitsbeding

Soms wordt in een arbeidsovereenkomst een exclusiviteitsbeding opgenomen waardoor een werknemer zich ertoe verbindt zijn volledige activiteit ten dienste te stellen van de werkgever en geen andere functies uit te oefenen. Ook wordt in een aantal gevallen overeengekomen dat de werknemer de voorafgaandelijke toestemming van de werkgever moet krijgen, wil hij naast zijn arbeidsovereenkomst nog een andere activiteit als werknemer of zelfstandige aanvatten.

Zijn dergelijke conclusies geldig? In beginsel geldt in België de vrijheid van arbeid, zoals onder meer gegarandeerd door art. 23 van de Grondwet. [604] Het Hof van Cassatie oordeelde dat de vrijheid om een bezoldigde beroepsactiviteit uit te oefenen enkel de beperkingen kan ondergaan die door de wet voorzien zijn. Een overeenkomst, die buiten de gevallen die de wet toelaat, tot doel heeft een van de partijen toe te laten om de andere partij te verhinderen vrij zijn beroepsactiviteit uit te oefenen, heeft dan ook een ongeoorloofde oorzaak en wordt gesanctioneerd met absolute nietigheid. [605] Op basis van de wettelijke verplichting om de arbeidsovereenkomst te goeder trouw uit te voeren, zou een exclusiviteitsbeding dus wel concurrerende activiteiten kunnen verbieden of niet-concurrerende activiteiten die de correcte uitvoering van de overeenkomst in het gedrang zouden brengen. Ook indien de voorafgaande toelating van de werkgever vereist is, kan de werkgever enkel in voornoemde gevallen zijn toestemming weigeren. [606]

Laatst aangepast op: 28-04-2025