Om recht te hebben op Vlaams opleidingsverlof gelden volgende voorwaarden:
- Als werknemer werken in een onderneming met vestigingseenheid in Vlaanderen die behoort tot de privésector of contractueel werknemer zijn bij een autonoom overheidsbedrijf (Belgacom, NMBS, Bpost, Belgocontrol).
Het is enkel van toepassing in de privésector (werknemers die onder de Wet van 1968 vallen). De openbare sector heeft eigen systemen van vormingsverlof. Het geldt ook enkel voor werknemers die werken in het Vlaams Gewest. Het is de vestigingseenheid die hier bepalend is.
Vestigingseenheid wordt begrepen in de zin van het Wetboek Economisch recht. Dit betekent een plaats geïdentificeerd met een adres waar of van waaruit tenminste een activiteit van de onderneming wordt uitgeoefend. - Voltijds of minstens halftijds werken. Deeltijdse werknemers hebben pro rata recht op de uren Vlaams opleidingsverlof.
- Voor wie (minstens) halftijds werkt met een vast uurrooster moeten de opleidingsuren samenvallen met de werkuren. Een opleiding die de deeltijder met vast uurrooster volgt op zijn vrije dag(en) komt niet aanmerking voor VOV.
- Voor wie (minstens) halftijds werkt met een variabel uurrooster moeten deze vormingsuren niet samenvallen met de werkuren.
- Specifiek voor de deeltijdse werknemers geldt ook dat:
- Het recht op VOV wordt bepaald op basis van de tewerkstellingsbreuk.
- De dmfA van september bepalend is. Het referentiemoment is in de regel de maand september van het opleidingsjaar. Als echter de werknemer in september van het opleidingsjaar minder dan 50% tewerkgesteld is, geldt het tewerkstellingspercentage van de maand waarin de eerste opleiding start.